.

QGIS Configuration

QGIS is highly configurable through the Settings menu. Choose between Panels, Toolbars, Project Properties, Options and Customization.

Notitie

QGIS follows desktop guidelines for the location of options and project properties item. Consequently related to the OS you are using, location of some of items described above could be located in the View menu (Panels and Toolbars) or in Project for Options.

Panels and Toolbars

In the Panels‣ menu, you can switch on and off QGIS widgets. The Toolbars‣ menu provides the possibility to switch on and off icon groups in the QGIS toolbar (see figure_panels_toolbars).

Figure Panels and Toolbars:

../../../_images/panels_and_toolbars.png

The Panels and Toolbars menu nix

Tip

Activating the QGIS Overview

In QGIS, you can use an overview panel that provides a full extent view of layers added to it. It can be selected under the menu nix Settings ‣ Panels or win View ‣ Panels. Within the view is a rectangle showing the current map extent. This allows you to quickly determine which area of the map you are currently viewing. Note that labels are not rendered to the map overview even if the layers in the map overview have been set up for labeling. If you click and drag the red rectangle in the overview that shows your current extent, the main map view will update accordingly.

Tip

Show Log Messages

It’s possible to track the QGIS messages. You can activate checkbox Log Messages in the menu nix Settings ‣ Panels or win View ‣ Panels and follow the messages that appear in the different tabs during loading and operation.

Projectinstellingen

In the properties window for the project under nix Settings ‣ Project Properties (kde) or nix win Project ‣ Project Properties (Gnome), you can set project-specific options. These include:

  • In the General menu, the project title, selection and background color, layer units, precision, and the option to save relative paths to layers can be defined. If the CRS transformation is on, you can choose an ellipsoid for distance calculations. You can define the canvas units (only used when CRS transformation is disabled) and the precision of decimal places to use. You can also define a project scale list, which overrides the global predefined scales.
  • Op de tab CRS kunt u het gewenste CRS voor dit project instellen. Daarnaast kunt u instellen dat gelijktijdige CRS transformatie moet worden gebruikt wanneer er lagen aanwezig zijn met een afwijkend CRS.

  • With the third Identify layers menu, you set (or disable) which layers will respond to the identify tool (see the “Map tools” paragraph from the Opties section to enable identifying of multiple layers).
  • The Default Styles menu lets you control how new layers will be drawn when they do not have an existing .qml style defined. You can also set the default transparency level for new layers and whether symbols should have random colours assigned to them. There is also an additional section where you can define specific colors for the running project. You can find the added colors in the drop down menu of the color dialog window present in each renderer.
  • The tab OWS Server allows you to define information about the QGIS Server WMS and WFS capabilities, extent and CRS restrictions.
  • Het menu Macro’s kan worden gebruikt om functies in Python te schrijven die als module mee worden opgeslagen in het projectbestand van QGIS. Momenteel zijn er drie macro’s beschikbaar: “openProject()”, “saveProject()” en “closeProject()”.

Figure Macro Menu:

../../../_images/macro.png

Macro settings in QGIS

  • Het menu Relaties wordt gebruikt om 1:n join relaties mee vast te leggen. Deze relaties worden vastgelegd in het dialoogvenster Projectinstellingen. Wanneer een eigenschap is aangemaakt voor een laag, dan zal het objectformulier een nieuw item bevatten waarmee de gerelateerde objecten zichtbaar getoond worden. Dit biedt een krachtige manier waarmee bijvoorbeeld de onderhoudshistorie van een leiding of een wegdeel kan worden vastgelegd. Lees meer over de ondersteuning van 1:n relaties in Creating one to many relations.

Opties

mActionOptions Some basic options for QGIS can be selected using the Options dialog. Select the menu option Settings ‣ mActionOptions Options. The tabs where you can customize your options are described below.

Menu Algemeen

Applicatie

  • Select the Style (QGIS restart required) selectstring and choose between ‘Oxygen’,’Windows’,’Motif’,’CDE’, ‘Plastique’ and ‘Cleanlooks’ (nix).
  • Define the Icon theme selectstring. Currently only ‘default’ is possible.
  • Define the Icon size selectstring.
  • Define the Font. Choose between radiobuttonon Qt default and a user-defined font.
  • Change the Timeout for timed messages or dialogs selectstring.
  • checkbox Verberg het openingsscherm tijdens opstarten

  • checkbox Tips tonen tijdens het opstarten

  • checkbox Titels groepsvak vet weergeven

  • checkbox Groepsvakken in stijl van QGIS

  • checkbox Eigen dialoogvensters voor kleurkeuze gebruiken

  • checkbox Gebruik direct bijwerken dialoogvenster kleurkeuze

  • checkbox Aangepaste stijl zijbalk

  • checkbox Experimentele ondersteuning roteren kaartvenster (opnieuw starten vereist)

Projectbestanden

  • Open project on launch selectstring (choose between ‘New’, ‘Most recent’ and ‘Specific’). When choosing ‘Specific’ use the browsebutton to define a project.
  • checkbox Maak een nieuw project op basis van het standaardproject. Men heeft de mogelijkheid om het huidige project in te stellen als standaardproject met de knop [Huidige project als standaardproject opslaan] of terug te gaan naar het standaardproject met de knop [Standaard terugzetten]. Men kan een map (Sjabloonmap) instellen waar de sjablonen voor het project komen te staan met de knop [Bladeren]. Er zal een sjabloonproject gekozen kunnen worden bij de menu optie Project ‣ Nieuw van sjabloon, indien eerst het keuzevak checkbox Maak een nieuw project op basis van het standaardproject is geactiveerd en vervolgens het project in de map met sjablonen is opgeslagen.

  • checkbox Geef een waarschuwing om project en gewijzigde gegevensbronnen op te slaan indien nodig

  • checkbox Vraag om bevestiging wanneer een laag wordt verwijderd

  • checkbox Geef een waarschuwing bij het openen van een projecbestand uit een oudere versie van QGIS

  • Enable macros selectstring. This option was created to handle macros that are written to perform an action on project events. You can choose between ‘Never’, ‘Ask’, ‘For this session only’ and ‘Always (not recommended)’.

Systeemmenu

Systeem

De systeem-omgevingsvariabelen kunnen nu worden bekeken en deze kunnen ook worden geconfigureerd via het onderdeel systeemvariabelen (zie figuur figure_environment_variables). Dit is erg handig voor besturingssystemen zoals die op de Mac, waarbij voor een grafische applicatie de omgevingsvariabelen zoals men die kan opvragen via de terminal niet dezelfde hoeven te zijn als die door het programma worden gebruikt. Dit kan ook handig zijn om omgevingsvariabelen te zetten die gebruikt worden door externe programma’s die o.a. gebruikt worden door de Toolbox van Processing, bijv. SAGA, GRASS, en die ook gebruikt kan worden zodat bepaalde onderdelen van de broncode meer uitvoer genereren voor het opsporen van fouten (debugging).

  • checkbox Gebruik aangepaste systeemvariabelen (herstart noodzakelijk - voeg scheidingstekens toe). U kunt nieuwe systeemvariabelen [Toevoegen] en met [Verwijderen] deze weer verwijderen. Bestaande omgevingsvariabelen worden getoond met Huidige systeemvariabelen –>, en het is mogelijk om alleen de specifieke systeemvariabelen voor QGIS te tonen met het keuzevak checkbox Alleen QGIS-specifieke variabelen tonen.

Figure System Environment:

../../../_images/sys-env-options.png

System environment variables in QGIS

Plug-in paden

[Toevoegen] of [Verwijderen] Pad(en) om naar aanvullende C++ plug-inbibliotheken te zoeken

Menu Databronnen

Object-attributen en tabel

  • checkbox Open de attributentabel in een ‘dock-window’ (QGIS herstart vereist)

  • checkbox Copy geometry in WKT representation from attribute table. When using mActionCopySelected Copy selected rows to clipboard from the Attribute table dialog, this has the result that the coordinates of points or vertices are also copied to the clipboard.
  • Attribute table behaviour selectstring. There are three possibilities: ‘Show all features’, ‘Show selected features’ and ‘Show features visible on map’.
  • Attribute table row cache selectnumber. This row cache makes it possible to save the last loaded N attribute rows so that working with the attribute table will be quicker. The cache will be deleted when closing the attribute table.
  • Weergave van waarden NULL Hier kunt u , voor velden die een waarde NULL bevatten, een andere waarde opgeven om te laten zien.

Omgang met databron

  • Scan for valid items in the browser dock selectstring. You can choose between ‘Check extension’ and ‘Check file contents’.
  • Scan for contents of compressed files (.zip) in browser dock selectstring. ‘No’, ‘Basic scan’ and ‘Full scan’ are possible.
  • Suggereer raster sublagen tijdens het openen. Enkele rasterformaten ondersteunen sublagen — deze worden subdatasets in GDAL genoemd. Een voorbeeld is het netCDF bestandsformaat - wanneer er veel netCDF-variabelen zijn, dan ziet GDAL elke variabele als een subdataset. De optie wordt gebruikt om controle te krijgen hoe om te gaan, tijdens het laden van, met een rasterbestand dat sublagen bevat. De volgende keuzes zijn mogelijk:

    • ‘Altijd’: Altijd vragen (wanneer er sublagen aanwezig zijn)

    • ‘Indien nodig’: Vragen indien de laag geen bandlagen maar wel sublagen heeft

    • ‘Nooit’: Nooit vragen, laad geen sublagen

    • ‘Laad alles’: Nooit vragen, gewoon alle sublagen laden

  • checkbox Ignore shapefile encoding declaration. If a shapefile has encoding information, this will be ignored by QGIS.
  • checkbox PostGIS-lagen toevoegen door dubbelklikken en selectie in uitgebreide modus

  • checkbox PostGIS lagen toevoegen door dubbelklikken en selectie in uitgebreide modus

Menu Rendering

Rendering behaviour

  • checkbox Standaard zullen nieuwe toegevoegde lagen aan de kaart direct worden afgebeeld

  • checkbox Gebruik de cache voor het tekenen indien mogelijk om het hertekenen te versnellen

  • checkbox Het gelijktijdig renderen van kaartlagen gebruik makende van meerdere CPU’s.

  • checkbox Max. CPU’s om te gebruiken

  • Kaart-update interval (standaard 250 ms)

  • checkbox Enable feature simplication by default for newly added layers
  • Vereenvoudigings-drempelwaarde

  • checkbox Vereenvoudigen bij de bron indien mogelijk

  • Maximale schaal waarbij de laag vereenvoudigd zou moeten worden

Rendering kwaliteit

  • checkbox Maak de lijnen minder rafelig ten koste van de tijd dat het tekenen kost

Rasters

  • met RGB-band selectie kan men het nummer voor de Rode, de Groene en de Blauwe band opgeven.

Contrastverhoging

  • Single band gray selectstring. A single band gray can have ‘No stretch’, ‘Stretch to MinMax’, ‘Stretch and Clip to MinMax’ and also ‘Clip to MinMax’.
  • Multi band color (byte/band) selectstring. Options are ‘No stretch’, ‘Stretch to MinMax’, ‘Stretch and Clip to MinMax’ and ‘Clip to MinMax’.
  • Multi band color (>byte/band) selectstring. Options are ‘No stretch’, ‘Stretch to MinMax’, ‘Stretch and Clip to MinMax’ and ‘Clip to MinMax’.
  • Limits (minimum/maximum) selectstring. Options are ‘Cumulative pixel count cut’, ‘Minimum/Maximum’, ‘Mean +/- standard deviation’.
  • Bereik Cumulatieve telling van pixels

  • Vermenigvuldigingsfactor voor standaardafwijking

Debuggen

  • checkbox Kaartvenster update

Menu Kleuren

Dit menu stelt u in staat aangepaste kleuren toe te voegen die u kunt vinden in elk dialoogvenster Kleuren van de renderers. U zult op de tab een aantal vooraf gedefinieerde kleuren zien: u kunt ze allemaal verwijderen of bewerken. Meer nog, u kunt de kleur die u wilt toevoegen en enkele bewerkingen kopiëren en plakken uitvoeren. Tenslotte kunt u de verzameling kleuren exporteren als een gpl-bestand of ze importeren.

Menu Kaartvenster en Legenda

Standaard waarden kaart (worden door projectwaarden overschreven)

  • Wijzig de Selectiekleur en de Achtergrondkleur.

Legenda lagen

  • Double click action in legend selectstring. You can either ‘Open layer properties’ or ‘Open attribute table’ with the double click.
  • De volgende Legenda onderdeel stijlen zijn mogelijk:

    • checkbox Laagnamen in hoofdletters

    • checkbox Laagnamen vet

    • checkbox Groepnamen vet

    • checkbox Toon classificatie-attribuutnamen

    • checkbox Rasterpictogrammen aanmaken (kan langzaam zijn)

Menu Kaartgereedschap

This menu offers some options regarding the behaviour of the Identify tool.

  • Zoekradius voor het identificeren en weergeven van tips op de kaart kan worden opgegeven als percentage van de kaartbreedte. Het percentage bepaalt hoe ver van een object kan worden geklikt waarbij het object nog als resultaat wordt getoond.

  • Accentkleur stelt u in staat op te geven in welke kleur objecten, die worden geïdentificeerd, worden getoond wanneer deze worden geaccentueerd.

  • Buffer expressed as a percentage of the map width, determines a buffer distance to be rendered from the outline of the identify highlight.
  • Minimum width expressed as a percentage of the map width, determines how thick should the outline of a highlighted object be.

Meetgereedschap

  • Geef de Rubberband kleur voor het meetgereedschap

  • Zet het aantal te gebruiken Decimale posities

  • checkbox Keep base unit
  • Preferred measurements units radiobuttonon (‘Meters’, ‘Feet’, ‘Nautical Miles’ or ‘Degrees’)`
  • Preferred angle units radiobuttonon (‘Degrees’, ‘Radians’ or ‘Gon’)

Schuiven en zoomen

  • Define Mouse wheel action selectstring (‘Zoom’, ‘Zoom and recenter’, ‘Zoom to mouse cursor’, ‘Nothing’)
  • Stel de Zoomfactor in voor het muiswiel

Vooraf ingestelde schalen

Here, you find a list of predefined scales. With the [+] and [-] buttons you can add or remove your individual scales.

Printvormgeving

Standaardwaarden opmaak

Hier kunt u het Standaard lettertype definiëren.

Ruitennetweergave

  • Define the Grid style selectstring (‘Solid’, ‘Dots’, ‘Crosses’)
  • Definieer de Gridkleur

Standaarden voor raster en hulplijnen

  • Define the Grid spacing selectnumber
  • Define the Grid offset selectnumber for x and y
  • Define the Snap tolerance selectnumber

Menu Digitaliseren

Objectcreatie

  • checkbox Geen attribuut-popup’s na het maken van elk kaartobject tonen

  • checkbox Laatst ingevoerde attribuutwaarden gebruiken

  • Validate geometries. Editing complex lines and polygons with many nodes can result in very slow rendering. This is because the default validation procedures in QGIS can take a lot of time. To speed up rendering, it is possible to select GEOS geometry validation (starting from GEOS 3.3) or to switch it off. GEOS geometry validation is much faster, but the disadvantage is that only the first geometry problem will be reported.

Rubberband

  • Wijzig de Lijndikte en Lijnkleur van de Rubberband

Snapping

  • checkbox Snapping instellingen openen in een ‘dock-window’ (QGIS herstart vereist)

  • Define Default snap mode selectstring (‘To vertex’, ‘To segment’, ‘To vertex and segment’, ‘Off’)
  • Stel de Standaard ‘snapping’-tolerantie in kaarteenheden of pixels in

  • Zet de Zoekradius voor aanpassingen hoekpunten in ‘kaarteenheden’ of ‘pixels’

Hoekpunten

  • checkbox Markeringen alleen gebruiken voor geselecteerde objecten heeft betrekking op het tonen ervan

  • Define vertex Marker style selectstring (‘Cross’ (default), ‘Semi transparent circle’ or ‘None’)
  • Definieer de Grootte markering

Lijnverspring-gereedschap

The next 3 options refer to the mActionOffsetCurve Offset Curve tool in Geavanceerd digitaliseren. Through the various settings, it is possible to influence the shape of the line offset. These options are possible starting from GEOS 3.3.

  • Verbindingsstijl

  • Segmenten per Kwadrant

  • Maximale puntlengte bij scherpe hoeken

Menu GDAL

GDAL is een functiebibliotheek voor het uitwisselen van rasterbestanden. Op deze tab kunt u Opties bewerken voor maken en Opties bewerken voor piramiden voor de rasterindelingen. U kunt hier ook instellen welke GDAL driver gebruikt moet worden voor welke rasterindeling, aangezien in sommige gevallen er meer dan één GDAL driver beschikbaar is voor een rasterindeling.

Menu CRS

Standaard CRS voor nieuwe projecten

  • radiobuttonoff Don’t enable ‘on the fly’ reprojection
  • radiobuttonon Automatically enable ‘on the fly’ reprojection if layers have different CRS
  • radiobuttonoff Enable ‘on the fly’ reprojection by default
  • Selecteer een CRS voor Altijd dit CRS gebruiken voor nieuwe projecten

CRS voor nieuwe kaartlagen

Dit deel geeft de mogelijkheid om aan te geven of er een actie volgt nadat een nieuwe laag is aangemaakt, of wanneer een laag zonder CRS wordt geladen.

  • radiobuttonon Prompt for CRS
  • radiobuttonoff Use project CRS
  • radiobuttonoff Use default CRS

Standaard datumtransformaties

  • checkbox Datumtransformatie vragen indien geen standaard is gedefinieerd

  • Wanneer u heeft gewerkt met de gelijktijdige CRS-transformatie kunt u het resultaat in het onderliggende scherm zien. U kunt informatie vinden over ‘Bron CRS’ en ‘Doel CRS’ maar ook over ‘ Bron datumtransformatie’ en ‘Doel datumtransformatie’.

Menu Locale

  • checkbox Systeemlocale negeren en Te gebruiken locale

  • Informatie over actieve systeemlocale

Menu Netwerk

Algemeen

  • Definieer een WMS zoekadres, het standaardadres is http://geopole.org/wms/search?search=\%1\&type=rss

  • Definieer de Time out voor netwerkaanvragen (ms) - standaard ingesteld op 60000

  • Definieer Standaard verlooptijd van WMSC/WMTS tegels (uur) - standaard is 24

  • Geef Maximaal aantal pogingen bij tile request fouten

  • Geef de User-Agent

Figure Network Tab:

../../../_images/proxy-settings.png

Proxy-settings in QGIS

Cache-instellingen

Wijzig de Map en Grootte voor de cache.

  • checkbox Gebruik een proxy voor internettoegang en geef de ‘Host’, ‘Poort’, ‘Gebruiker’ en ‘Wachtwoord’.

  • Set the Proxy type selectstring according to your needs.
    • Default proxy: Proxy wordt bepaald gebaseerd op de huidige gebruikte proxy-instellingen van de toepassing

    • Socks5Proxy: Een algemene proxy voor elk soort verbinding. Ondersteunt TCP, UDP, directe verbinding op poort (binnenkomende connecties) en authenticatie.

    • HttpProxy: Gebruikt de “CONNECT” opdracht, ondersteund alleen uitgaande TCP connecties; ondersteund autenticatie.

    • HttpCachingProxy: Gebruikt normale HTTP opdrachten, deze is alleen geschikt bij het gebruik van HTTP requests

    • FtpCachingProxy: Gebruikt een FTP proxy, is alleen goed bruikbaar in de context van FTP requests.

Men kan URL’s uitsluiten door deze toe te voegen aan het tekstinvoervak onder de proxy-instellingen (zie Figure_Network_Tab).

Wanneer u meer gedetailleerde informatie nodig hebt over de verschillende instellingen voor proxy’s, verwijzen we naar de handleiding voor de QT functiebibliotheek documentatie zie http://doc.trolltech.com/4.5/qnetworkproxy.html#ProxyType-enum.

Tip

Proxy’s gebruiken

Het gebruiken van proxy’s kan soms erg lastig zijn. Gebruik de ‘trial and error’ methode om de verschillende typen proxy te testen en controleer of deze voor u werken.

You can modify the options according to your needs. Some of the changes may require a restart of QGIS before they will be effective.

  • nix Instellingen worden opgeslagen in een tekstbestand: $HOME/.config/QGIS/QGIS2.conf

  • osx De instellingen worden opgeslagen in: $HOME/Library/Preferences/org.qgis.qgis.plist

  • win Instellingen worden opgeslagen in de windows registry onder: HKEY\CURRENT_USER\Software\QGIS\qgis

Aanpassingen

The customization tool lets you (de)activate almost every element in the QGIS user interface. This can be very useful if you have a lot of plugins installed that you never use and that are filling your screen.

Figure Customization 1:

../../../_images/customization.png

The Customization dialog nix

QGIS Customization is divided into five groups. In checkbox Menus, you can hide entries in the Menu bar. In checkbox Panels, you find the panel windows. Panel windows are applications that can be started and used as a floating, top-level window or embedded to the QGIS main window as a docked widget (see also Panels and Toolbars). In the checkbox Status Bar, features like the coordinate information can be deactivated. In checkbox Toolbars, you can (de)activate the toolbar icons of QGIS, and in checkbox Widgets, you can (de)activate dialogs as well as their buttons.

With mActionSelect Switch to catching widgets in main application, you can click on elements in QGIS that you want to be hidden and find the corresponding entry in Customization (see figure_customization). You can also save your various setups for different use cases as well. Before your changes are applied, you need to restart QGIS.