.

Querybouwer

De querybouwer geeft de mogelijkheid om van een tabel een subset te maken met behulp van een soort opdracht in SQL WHERE, waarbij het resultaat wordt getoond in het hoofdscherm. Het resultaat van de zoekopdracht kan opgeslagen worden als een nieuwe vectorlaag.

Zoekopdracht

Open de Querybouwer door de Laag-eigenschappen te openen en daarin te gaan naar het menu Algemeen. Klik, onder Subset objecten, op de knop [Querybouwer] om de Querybouwer te openen. Als u bijvoorbeeld een laag regions, heeft met een veld TYPE_2, zou u alleen regio’s kunnen selecteren die in het veld TYPE_2 het woord borough bevatten in het vak Provider specifieke filter-expressie van de Querybouwer. Figure_attributes_2 toont een voorbeeld van de querybouwer met gegevens geladen uit regions.shp van de QGIS voorbeeld gegevensset. De gedeelten Velden, Waarden en Operatoren helpen u met het opbouwen van de SQL-achtige zoekopdracht.

Figure Attributes 2:

../../../_images/queryBuilder.png

Querybouwer nix

Velden bevat een lijst van alle attribuutvelden van de vectorlaag uit de attributentabel waarmee gezocht kan worden. Dubbelklik op de naam in de lijst van veldnamen om een attributenveld toe te voegen aan het invoergedeelte van de SQL WHERE. U kunt normaal gesproken verschillende velden, waarden en operators gebruiken om een zoekopdracht op te bouwen maar U kunt deze ook rechtstreeks in het vak van de SQL typen.

Waarden geeft een lijst van de waarden van een attributentabel. Om een lijst te verkrijgen van alle mogelijke waarden van een attribuut, selecteer eerst het attribuut in de lijst Velden en druk vervolgens op de knop [Alles]. Selecteer eerst het attribuut in de lijst Velden en druk vervolgens op de knop [Voorbeeld] om een lijst op te bouwen met de 25 eerste unieke waarden van een attribuutveld. Dubbelklik op de waarde in de lijst van waarden om een waarde toe te voegen aan het vak van SQL WHERE.

Operatoren bevat alle operatoren die gebruikt kunnen worden. Druk op de bijbehorende knop om een operator toe te voegen aan het vak SQL WHERE. Beschikbaar zijn relationele operatoren ( = , > , ...), de tekstvergelijkingsoperator (LIKE) en logische operatoren (AND, OR, ...).

De knop [Test] toont een melding met het aantal objecten die het resultaat zullen zijn van gegeven zoekopdracht, wat erg handig is tijdens het proces van het opbouwen van een zoekopdracht. De knop [Leegmaken] zal de inhoud van het vak SQL WHERE leegmaken. Met de knop [OK] worden de objecten die voldoen aan de zoekopdracht geselecteerd en het venster gesloten. De knop [Cancel] sluit het venster zonder de huidige selectie te veranderen.

QGIS behandelt de resulterende subset als was het de gehele laag. Als u bijvoorbeeld het filter hierboven toepaste op ‘Borough’, kunt u Anchorage niet weergeven, bevragen, opslaan of bewerken, omdat het een ‘Municipality’ is en daarom geen deel is uitmaakt van de subset.

De enige uitzondering is dat, tenzij uw laag deel uitmaakt van een database, het gebruiken van een subset voorkomt dat u de laag kunt bewerken.